Deventer – Zutphen – De rechtbank veroordeelt een 37-jarige veelpleger uit Deventer tot de ISD-maatregel, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.  Voor meerdere vermogensdelicten.

De man maakte zich in juni 2020 en in het begin van 2021 schuldig aan een hoeveelheid strafbare feiten. Dit waren voornamelijk vermogensdelicten waarmee hij veel overlast veroorzaakte. Ook verzette de man zich bij een aanhouding door de politie.

Uit het strafblad van de man blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor onder andere vermogensdelicten. Deze eerdere veroordelingen weerhielden hem niet van om opnieuw strafbare feiten te plegen. Ook liep de man tijdens het plegen van deze feiten in proeftijden van twee eerdere voorwaardelijke veroordelingen.

 

De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld wat voor de man de meest passende sanctie is. Die moet recht doen aan de ernst van de feiten, maar ook aan de persoonlijke problematiek van de man. Kijkend naar zijn strafblad en zijn persoonlijke problematiek adviseert de reclassering oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel met bijzondere voorwaarden gelijk aan die van het schorsingstoezicht.

De rechtbank oordeelt dat aan de voorwaarden van een ISD-maatregel is voldaan. Toch oordeelt de rechtbank dat er redenen zijn om nu nog niet over te gaan tot oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. De man is geschorst uit de voorlopige hechtenis en geplaatst bij een forensisch beschermde woonvorm. De man is zeer gemotiveerd voor de begeleiding en behandeling en wil graag meewerken. De reclassering ziet ook nog steeds enige mogelijkheden voor een ambulant kader.

Alles overwegende ziet de rechtbank in de mogelijkheid van klinische behandeling bij de forensisch beschermde woonvorm als (1 van de) bijzondere voorwaarden – mede door de motivatie van de man – aanleiding de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen. De druk van de maatregel moet de man er mede van moeten weerhouden opnieuw de fout in te gaan.

Tot slot moet de man moet schadevergoedingen betalen aan verschillende benadeelde partijen. Het gaat om een totaalbedrag van rond de 500 euro.